Van vlucht tot Antependium

Geplaatst op

Van economische vlucht tot economische bloei.
De gouden eeuw van Nijmegen.

Het is de ironie van de geschiedenis dat de zo talentvolle jongens van Limburg de stad Nijmegen vlak voor de ingezette economische opbloei van Nijmegen verlaten.
Arnold van Limburg woont en werk aan de Burchtstraat met zijn vrouw Metta Maelwael en zij krijgen minsten zes kinderen.  Zij wonen aanvankelijk als leden van de familie Maelwael – van Limburg best op stand in een eigen pand met een goed gevulde orderportefeuille. 
De geld opslorpende politieke ambities van Willem van Gulik als hertog van Gelre  leggen echter een grote fiscale druk op Nijmegen. Met name tegen het einde van de 14e eeuw met alle  economische gevolgen van dien.

Terwijl in de jaren 80 van de 13e eeuw nog sprake is van enige bloei en een groeiend aantal burgers worden de financiën in de jaren 90 van de 14e eeuw nijpend en zien we burgers Nijmegen verlaten op zoek naar betere oorden. Als Arnold van Limburg tot overmaat van ramp in die moeilijke periode in 1398 overlijdt laat hij een hulpeloze weduwe na met zes jonge kinderen. Dat moeder Metta naarstig op zoek gaat naar steun ligt voor de hand.

Geen wonder dat ze haar broer Jan die enige jaren eerder naar Parijs is getrokken en daar furore maakt ‘opbelt’ en om hulp vraagt.  Oom Jan Maelwael zit goed in het netwerk van Parijs en het lukt hem om de drie oudste jongens onder te brengen bij de goudsmid Alebret de Bolure evenals hij werkzaam aan het hof van Filips de Stoute. De drie jongens van Limburg werden zo economische vluchtelingen die de mazzel hadden om met aandacht en steun opgevangen te worden ondanks de strenge regels van de Parijse gilden.

De jongens van Limburg staan in mijn ogen zo symbool  voor de theorie van de Britse econoom Philippe Legrain die vol verve betoogt dat migranten –mits goed opgevangen- een positieve bijdrage aan de economie kunnen leveren.
“Hun aanwezigheid zorgt voor nieuwe ideeën, innovatie en bedrijvigheid, die samen aan de basis liggen van economische groei”, meent hij. “Maar dan moeten jonge vluchtelingen wel de kans krijgen hun potentieel te ontwikkelen.”

Intussen zat Nijmegen in de naweeën van de vele oorlogen met een economische janboel tot gevolg.  In 1402 is Nijmegen zover hersteld dat het een officiële Hanzestad wordt, net te laat dus om een goede toekomst voor de jongens van Limburg te verzekeren. Hun Nijmeegse opvoeding en opleiding namen ze mee naar Parijs en bleek de bagage voor een glanzende carrière.
In Nijmegen was nog een krachtig potentieel bij de schippersfamilies over die hun handen uit de mouwen staken en met handel en transport mee een stad vorm gaven die er op politiek en economisch terrein mocht zijn in de 15e eeuw. Nijmegen bloeide op en ging steeds meer met zakelijke argumenten in overleg met de hertogen of hun vertegenwoordigers en beïnvloeden zo het beleid in het grote en machtige hertogdom Gelre.  Geholpen door de Elisabethvloeden werd de Waal de centrale stroom voor de scheepvaart. Nijmegen werd leidinggevend in de Hanze. Keulen bleek een krachtige partner en de Nijmeegse schippers verworven zich vele tolvrije rechten. De neder Rijnse cultuur kreeg invloed op het Nijmeegse artistieke en sociale leven en in de Stevenskerk werden 27 altaren gebouwd voor de vele gilden. Boven hen allen uit stak het Schippersgilde dat zich een eigen huis en kapel kon veroorloven aan de haven. Er kwamen schildersateliers, edelsmederijen en al wat niet meer en zelfs een eigen muntslag die met name op het einde van die voor Nijmegen zo bloeiende 15e eeuw een doorn in het oog van de hertog bleek.  

De Stevenskerk werd in deze eeuw waarbij het individu niet meer anoniem bleek maar als persoon gestalte krijgt, het trotse centrum van het stadse leven en kreeg als een van de eersten in het gebied dat nu Nederland heet een orgel met vier blaasbalgen en de mogelijkheid om registers met elkaar te combineren.  Niet meer enkel een liturgisch instrument maar bedoeld voor concerten.

In die bloeiperiode gaven de schippers de opdracht aan de Nijmeegse gilden om een luxueus doek te maken voor het schippersaltaar: het Nijmeegs Schippers Antependium.Dit Antependium heeft de eeuwen doorstaan en is nu het kostbaarste stuk Nederlands textiel wat we over hebben uit de 15e eeuw.

Nijmeegs gouden eeuw, de 15e eeuw, begint met de economische vlucht van de grondleggers van de schilderkunst de familie Maelwael – van Limburg en eindigt met een kostbaar zijden Antependium met zilver en gouden borduursel dat krachtig de macht van het Nijmeegs Schippersgilde uitdrukt.  Daarover meer op www.antependium.nl

Hubert Hendriks,
mei 2018